Het belang van een bodemkundig onderzoek bij het aanplanten van wijnstokken

Vooraleer u als nieuwe wijnbouwer kan starten met het aanplanten van wijnstokken, is het belangrijk dat u een bodemkundig onderzoek van uw perceel laat uitvoeren. Op basis van deze informatie kunnen wij dan bepalen welke onderstammen geschikt zijn voor uw specifiek perceel. 

Meerjarige gewassen zoals druiven halen namelijk een groot deel van hun voedingsstoffen uit de bodem, daarom is het belangrijk om een goed overzicht te hebben over de grondsoort, bodemvruchtbaarheid, waterhuishouding, zuurtegraad en profielontwikkeling van het perceel. Enkel op deze manier weet u met zekerheid of uw perceel geschikt is voor het aanplanten van druiven en welke onderstammen kunnen gebruikt worden.

Analyse van de bodemvruchtbaarheid

Vooraleer u begint met het aanplanten van een nieuwe wijngaard, is het aan te raden om een analyse van de bodemvruchtbaarheid aan te vragen bij de Bodemkunstige Dienst. Zij komen dan ter plaatse bodemstalen nemen. Aangezien de wortels van wijnstokken zich diep in de bodem ontwikkelen, zijn er stalen van drie bodemlagen nodig: van 0 tot 30 cm, van 30 tot 60 cm en van 60 tot 90 cm diepte.

Elk bodemstaal ondergaat een standaard grondontleding waarbij volgende parameters geanalyseerd worden: de zuurtegraad (pH), het koolstofgehalte, de reserve aan voedingselementen (P, K, Mg en Ca) en het natriumgehalte. Dit kan eventueel aangevuld worden met een meting van het boorgehalte en een bepaling van de chlorosekrachtindex. Deze laatste index geeft de gevoeligheid van de bodem aan voor het ontwikkelen van chlorose in geval van ijzertekort.

De resultaten van de bodemanalyse worden beoordeeld volgens de evaluatiecriteria van de Bodemkundige Dienst van België. Daarna krijgt u een specifiek bekalkings- en bemestingsadvies voor de komende drie teeltjaren. 

Druiven groeien het best in een bodem met een optimale zuurtegraad. Wanneer u plant op kalkrijke bodems met een hoge pH, zullen de druivelaars slechts in beperkte mate ijzer opnemen, wat een verkleuring van de jonge bladeren veroorzaakt. In dit geval is het aan te raden om een onderstam te kiezen die weinig tot niet gevoelig is aan chlorose. Anderzijds kunnen bodems met een te lage pH-waarde op korte termijn een optimale zuurtegraad bekomen dankzij een aangepaste bekalking. 

Uitgebreid bodemgeschiktheidsonderzoek

Bij een uitgebreider bodemkundig onderzoek worden de geologische, topografische en de bodemkundige kaart van België bestudeerd. Deze gegevens laten toe om de heterogeniteit van de bodem in te schatten en het nodige terreinonderzoek te verrichten. 

Het terreinonderzoek wordt uitgevoerd door een ingenieur en een technieker. Aan de hand van profielkuilen en -boringen maken zij gedetailleerde bodembeschrijvingen van het perceel. Hierbij wordt speciale aandacht gegeven aan volgende elementen: de kleur (Munsell), textuur (palpatie), structuur, vocht- en verdichtingstoestand, organisch materiaal, biologische activiteit, roest- en gleyverschijnselen, de profielontwikkeling en de waterhuishouding. Er worden ook bodemstalen genomen voor de analyse van de bodemvruchtbaarheid. 

Aan de hand van deze analyseresultaten in combinatie met een gedetailleerde perceels- en bodembeschrijving, wordt het perceel in zones ingedeeld en de geschiktheid van elke zone bepaald. Op basis hiervan kan Viterra dan de geschikte variëteiten en onderstammen voor uw perceel bepalen.